Nieuw!

Eind december was het dan eindelijk zo ver. ‘Joehoe, ik wil een koe’ was af. Klaar!
Eindelijk kon het mijn eigen goedkeurig wegdragen. Wat een super gevoel. Ik printte het uit, schreef de enveloppen op mijn aller netst en liet het gaan.
‘Joehoe’ ligt nu bij drie uitgevers op een enorme stapel ongevraagde manuscripten. Het wachten is begonnen. Spannend, dat vind ik het. Al sta ik er niet elke dag bij stil.
Het afronden en wegdoen van dit manuscript is voor mezelf toch wel een dingetje. Ik heb de afgelopen jaren veel schrijfkilometers gemaakt en heel veel geleerd. Bovendien heb ik zo gruwelijk veel plezier aan het schrijven beleefd van dit verhaal. En nu is het ‘judging-day’.

Laura, Ella en Nova zijn van mijn prikbordje af en liggen in een laatje. In een mooi mapje, waar natuurlijk een koe opstaat. Ik had er moeite mee om haar weg te stoppen.
Twee weken lang keek ik naar een leeg prikbord in mijn schrijfhok.
Maar vanaf gister, vult mijn prikbord zich met nieuwe beelden. Het is tijd voor iets nieuws. Nou ja, iets ouds eigenlijk. Want in 2012 schreef ik een eerste versie over Svenja en haar zoektocht naar talent.
Afgelopen zaterdag, in de trein naar Scriptplus las ik het terug. Het is nog een ‘en toen-en-toen-en- toen’ verhaal maar ik heb gezien wat beter kan en ik las onwijs leuke scenes.
Het is weer een hoop werk. Personages uitwerken, omgevingen schetsen, een wil en weerstand creëren. Vooral veel ‘denk’ dingen. Maar ik heb er echt zin in.

Natuurlijk schrijf ik de komende maanden over hoe het talentenverhaal vordert. En ik beloof je, je op de hoogte houden van wat er gebeurd met Joehoe. Zelf verwacht ik pas halverwege maart een reactie van de uitgevers.
Het klinkt misschien stom, of onzeker, maar ik hou rekening met drie afwijzingen. Ik gok namelijk op de ‘crème de la crème’ van kinderboeken-uitgevend-Nederland.
Je begrijpt vast, dat als ik een afwijzing op mijn deurmat vind, ik niet direct een gezellige blog daarover zal schrijven. Al weet ik dat ik daar na een paar dagen wel weer overheen ben. Of als mijn kinderen zeggen: ‘Nou mama, dan maken wij er wel een mooie kaft omheen.’

Duim je voor me? Dat zou ik het liefste aan je vragen.
Maar ja, heeft dat zin?
Een uitgever moet ‘iets’ vinden van mijn verhaal. En wat dat iets is, ik heb geen idee. Ze moeten het kunnen verkopen. Een uitgever is ook maar gewoon een bedrijf dat winst wil maken.
Het zal heus niet geholpen hebben dat ik op mijn snufferd ging op de stoep van de uitgever en dat iemand dat zo lollig of zielig voor mij vond en daarom Joehoe gaat uitgeven.
Natuurlijk, duimen kan geen kwaad en ik waardeer het enorm als je het doet.
Maar tot die tijd pas ik voor mezelf de struisvogeltechniek toe: Kop in het zand en lekker schrijven aan een nieuw verhaal.
En nu ik dit zo zit te tikken voel ik me ook lichtelijk idioot. Ik schrijf een verhaal over talent en over een poosje kom ik er voor mezelf achter of ik dat heb.

©Angelique van Dam, 21 januari 2014

Daaag Puck

Een paar maanden geleden begon ik aan de ScriptPlus opleiding.

Tijdens dit afgelopen semester schreef ik een kort verhaal. Over Puck, een meisje van elf. Ze worstelt met de nieuwe liefde van haar vader. Zal ze zich uiteindelijk neerleggen bij zijn keus?

In de loop van de afgelopen maanden ben ik van Puck gaan houden. Ze ging met me ‘mee boodschappen doen’, ik stelde haar vragen en ‘haar’ foto hangt boven mijn schrijftafel. Ze voelde een beetje als een echt meisje. En toen kwam de tijd om Puck te laten gaan. Haar een plekje in een map te geven. Er komen een aantal maanden waarin ik niet over Puck moet en kan nadenken. Puck moet uit mijn systeem. Net als haar verhaal. Ik moet écht gaan vergeten waar ik haar door heen heb laten gaan, wat ze meemaakt. Zodat ik over een paar maanden met een frisse blik het verhaal kan lezen, me kan verbazen over alles wat ze op haar bordje krijgt, wat ze meemaakt en hoe ze zich in dit verhaal ontwikkeld.
Puck’s verhaal zit me zo onder mijn huid, dat ik niet meer zie of ze goed reageert, of het leuk is wat ze doet.
Met veel pijn in mijn hart heb ik mijn prikbordje leeggehaald. Haar foto is weg, de technische kreten zijn van ook verdwenen. Puck gaat in de map. Een ereplaatsje, dat wel. Want op een dag haal ik Puck uit het ‘stof’ en kan ik pas weer zien of het een leuk verhaal is. Leuk genoeg om naar een uitgever te sturen.

En, het volgende verhaal dringt zich ook weer aan. Voor het tweede semester ga ik mezelf uitdagen. Iets anders schrijven dan voorheen. Vanuit een ander perspectief en een ander genre. Ik heb nog geen personage, dat voelt vreemd. Meestal heb ik eerst het personage en dan pas het verhaal. Maar ik vraag me telkens af: Hoe kan ik nou ooit een personage bedenken dat net zo leuk is als Puck?
Ik vertrouw erop dat het, zoals altijd, goed komt. Mijn volgende verhaal speelt zich buiten af. Tussen de weilanden. Dit meisje wil een koe. Ik zit in de research fase. Ook in dat opzicht ga ik kijken hoe het schrijven gaat als ik eerst ga research doe en dan pas ga schrijven. Misschien wordt dit verhaal in beginsel al wel gelijk een stuk beter, omdat ik weet waar ik naar toe schrijf. We zullen het zien. Ik heb er zin in.
Met de zomervakantie voor de deur zal ik vast veel op een boerderij te vinden zijn, onder het mom van research. Vorige week ben ik al met de kids op een melkveehouderij geweest. En toch, zit Puck nog onder mijn huid. Want ook Puck had het geweldig gevonden, daar op die boerderij.

©Angelique van Dam – juni 2011