Verhalen spinnen – The movie

Yes! Pasen.
Niet een zonnige Pasen waarop we de BBQ aansteken,lekker buitenzitten en genieten van het mooie weer, maar een witte Pasen.
Serieus, voor de grap wilde ik de kerstboom in de tuin zetten. Maar ik had andere dingen te doen. Namelijk, een hoofdstuk schrijven voor het verhalen spinnen van Tina Schrameijer.

Het was een bevalling zeg. Fantasy, zeg maar niet mijn ding.
Maar, na wat mailtjes en voorleesrondes aan mensen om me heen ben ik op Goede Vrijdag toch gaan zitten en schrijven. Ik kocht de kids om met chocolade eieren en begon. Het ging gestaag. Best lastig om niet je eigen ding te doen.
Afijn, het hoofdstuk (het zijn maar 500 woorden) moest een dagje rijpen. Vanmorgen las ik het door, veranderde ik er nog wat aan en toen kwam het serieuste gedeelte. Namelijk: ik moest met mijn kop voor de webcam.

Ik heb altijd al iets tegen camera’s en webcams gehad, en dan ook nog iets van je eigen werk voorlezen. Dat voelt wel heel erg eng.
Vol goede moed verstopte ik me op de zolder, in mijn schrijfpaleis, om te beginnen met de opnames.
Take 1, jawel, de telefoon ging;
Take 2: iemand schreeuwde keihard op straat;
Take 3: iemand ging luid toeterend de straat uit;
Take 4: ik stotterde als een gek;
Take 5: de jongens vonden het nodig om te roepen dat ze chips wilden;
Chagerijnig drukte ik mijn pc uit. Dan maar effe niet filmen, of helemaal geen filmpje maken.

Take 269: mijn hoofd zag er uit alsof het in blokjes geknipt was;
Take 327: geen geluid.

Afijn nét om negen uur vanavond, bij Take 788 kon het me niets meer schelen dat ik vereeuwigd werd op het wereld wijde web en moest ik lachen om mezelf. Het lijkt erop dat ik veel eerder had moeten opgeven om ‘een leuk filmpje te maken’. Want die laatste keer ging het eindelijk goed.
Snel heb ik de bloopers van mijn pc geknikkerd. Morgen staat het hoofdstuk online en het filmpje dus ook.
Heeeel misschien durf ik het hier te plaatsen.

Technisch weer

Vorige week liep ik vast in mijn koeienverhaal. In dit stuk draait alles om een kalfje. Je weet dat ik op de Veluwe woon en dat daar aan vee geen gebrek is. Toch was het lastig voor me om over een kalf te schrijven. Het was al zo lang geleden was dat ik er eentje zag. Als ik hier door de buitenwijken rij, zie ik kale wit uitgeslagen weilanden met hier en daar een schaap met lammetjes.
Maar koeien: ho maar!

Ik mailde Herma en vroeg of zij al kalfjes hadden. Nog diezelfde dag kreeg ik een mailtje terug. Er stond een koe op springen. ‘Mail me tegen het eind van de week maar, dan kom je maar kijken.’ Je snapt vast dat ik niet kon wachten tot de week ten einde liep.

Vorige week donderdagmorgen, toen het zonnetje voorzichtig over de daknok van mijn overburen piepte en ik voor de honderdduizendste keer deze winter de sneeuw van mijn autootje afveegde, kon ik een glimlach niet onderdrukken. Het zou technisch weer worden. Weer om buiten te zijn. Door het zonnetje en het nieuwe kalfje leek het op de lente, de gure wind die mijn haren deed wapperen liet me voelen hoe erg ik ernaast zat. En hoe logisch was dat er nog geen kalf of koe buiten liep.

Nadat ik de –‘ik-ben-ook-nog-moeder’-dingen had gedaan, reed ik naar Herma. Na de nodige omzwervingen op enge smalle zandweggetjes (de gemeente vond het nodig om juist die dag de bomen te snoeien op de geasfalteerde wegen) kwam ik aan bij de boerderij.
Een buizerd scheerde over mijn auto, achtervolgt door een stel kraaien. De kieviten cirkelden boven de weilanden. Luid blaffend stonden de twee waakhonden voor mijn bumper. Herma kwam op het alarm van de honden af.

Omdat het nog behoorlijk koud was liepen we meteen door naar de stal. Ze zwiepte de staldeur open en de geur van kuilgras en koeienvlaaien kwam me tegemoet, ik snoof het diep in. Direct werd ik aangestaard door twintig paar glanzend zwarte koeienogen. Ik ging door de vleeskeuring, dat was me wel duidelijk.
Herma en ik kletsen wat over allerlei koeiendingen en na een kwartiertje was ik voor de koeien niet meer interessant, ze hapten met grote interesse in hun kuilgras en stonden kletterplassend rond te kijken.
En toen gebeurde het: ‘Als jij nou effe meeloopt, dan mag je het kalf wat melk geven.’
Het kind in mij wilde springen, zo hoog dat ik door het dak heen zou gaan. ‘Yes! Ik mocht het zelf doen!’ Niets is zo goed voor een verhaal als de beleving zelf mee maken.
Ik warmde de biest ‘au bain marie’ op voor het kalfje en goot de romige melk in een emmer.
Binnen no-time had het kalfje de emmer leeg geslobberd. Wat te verwachten was gebeurde, ik was niet weg te slaan bij het kalf. Ik aaide hem en liet hem aan mijn handen sabbelen, wilde hem meenemen. Schoot veel foto’s en zette geuren en gevoel vast in mijn geheugen. Die nacht droomde ik de verdere verhaallijn van ‘Joehoe, ik wil een koe’. Vandaag schrijf ik het op…

©Angelique van Dam, maart 2013

Kalfje

Ps-je: volgende week schrijf ik een hoofdstuk voor Verhalen Spinnen (zie vorige blog). Het verhaal zal online gaan op 2 april. Ik zal de link hier ook plaatsen.

Welkom op mijn site

Wat gezellig dat je even langs komt fladderen!

Op deze website kun je meelezen hoe het me vergaat, op de weg naar publicerend schrijverschap. Snuffel gerust even rond. Op elke 21 van de maand plaats ik een blog.

Groetjes,

Angelique