April doet wat ie wil

Waar anders kan deze blog over gaan dan over Koninginnedag. Dat het niet ‘mijn beste schrijfmaand ever’ is, is niet leuk om over te schrijven en voor jou niet leuk om te lezen.
Tuurlijk, ik schreef (met plezier) twee hoofdstukken voor het verhalen spinnen van Tina Schrameijer, en ik bezocht een groep zes bij een Harderwijkse school om voor te lezen uit ‘Joehoe, ik wil een koe’. Maar deze 30 april die als laatste Koninginnedag de geschiedenisboeken in gaat houdt me bezig.
Vorig weekend was ik in Amsterdam, bij Scriptplus.

Diezelfde dag werd het Rijksmuseum in Amsterdam officieel ‘teruggegeven’ aan het publiek door Beatrix. Ik weet niet meer waar ik met mijn kop zat, maar mijn ogen rusten op de straat tegenover ons gebouw.
Toen ik een batterij aan motoragenten zag aankomen die acuut de straat afzetten wist ik dat Beatrix langs zou komen. Ik snelde naar het raam. Het was mijn laatste kans om Beatrix nog één in het echt te zien. Dichterbij dan dit zou ik niet meer komen.
De zwarte uitgerekte Volvo kwam de bocht door scheuren. Ik zag haar zitten en kon bijna haar gezichtsuitdrukking zien. Ze bladerde, net als ik een paar uur daarvoor in de trein, in een magazine.

Onderweg in de trein naar huis dacht ik weer aan Beatrix. In eerste instantie omdat ik jaloers op haar was, omdat zij een privé chauffeur had en voor haar de straten afgezet werden en ik stil stond in Bilthoven vanwege ongemakken op het spoor.
Snel gaf ik mezelf een standje. ‘Foei, Liek, niet jaloers zijn op haar… Jij zou het nog geen dag uithouden als je haar moest zijn.’ Ik zou gek worden van al die mensen die constant om me heen liepen. En zo dwaalden mijn gedachten af naar over de troonswissel en vroeg ik me af, wat ze gaat doen als ze geen koningin meer is? Oma zijn? Tja, dat is ze al een hele poos, dus oma zijn, kan ze wel.

Thuisgekomen vertelde ik mijn mannetjes dat ik haar gezien had. De jongste (5) was nogal boos dat hij haar daar niet bij was geweest en zo werd ze ons tafelonderwerp.
Hij vond het zielig want als ze niet meer de baas van ons land was, had ze geen bedienden meer die dingen voor haar deden.
Gossie, wat gun ik het haar dat ze gewoon even op haar oma-fiets met fietstassen naar de Albert Heijn kan om zelf een onsje ham en onsje kaas te kopen voor de tosti’s, of een visje bij de visboer, of dat ze even met de kleinkinderen een Happy Meal kan gaan eten bij de Mc Donald’s. In een spijkerbroek met een gezellig t-shirt en wapperende haren, zonder dat ze belaagd wordt door iedereen. Gewoon als een normale vrouw en lekker anoniem.
Het gesprek aan tafel haalde me weer terug.
‘Mam, zullen we een keertje bij de koningin aanbellen en gaan koffie drinken.’
‘Het lijkt mij een goed plan,’ antwoordde ik.
‘Mij ook,’ zei hij. ’Misschien wil ze wel even samen met ons op de trampoline.’
‘Ik denk dat ze dat ook heel graag wil…’