Voorlezen

Toen ik afgelopen week het thuiswerk van mijn eigen achtstegroeper bekeek dacht ik meteen: O, lekker vijftien-twintig minuten lezen per dag. Het is best een dingetje om alle ballen in de lucht te houden tussen zelf werken (voor mij is dat: het schrijven van een nieuwe boek en mijn gewone werk bij de leukste autodealer van Apeldoorn) en ‘in de buurt zijn’ voor mijn achtstegroeper.

En eerlijk is eerlijk: na drie dagen thuisonderwijs was mijn achtstegroeper helemaal klaar met mij. Hij zegt van niet, maar ik zie het aan hem. En ik snap het. Alles is zo anders nu. Daarom dacht ik: Wat nou als ik mijn eigen boek pak en die ga voorlezen?  Op die manier kan ik alle ouders, meesters en juffen een handje helpen, En de kinderen natuurlijk ook. Want het lijkt mij best fijn om eens naar iemand anders te luisteren die voorleest. En volgens mij maakt het niets uit of je zelf leest of voorgelezen wordt. Dus ik zeg: laat mij het dan maar lekker doen 😉

Daarom lees ik elke dag vijftien minuten voor uit: ‘Joehoe, ik wil een koe!’ Enne, vergeet niet dat ik schrijver ben en absoluut gĂ©Ă©n vlogger. Ik zit gewoon in mijn schrijfkamer en lees voor. Dus ogen dicht en lekker luisteren. Heel veel plezier!

Lieve groetjes van Angelique

Je kunt me volgen op Instagram:@angeliquevandam

Als een magneet…

Het was 15 december, toen ik hem voor het eerst zag. Donkere, net te lange haren. Ondeugende bruine ogen. OngeĂŻnteresseerd leunend tegen de muur. Peuterend aan zijn nagels.
Hij viel me meteen op.
Zoekend keek hij de ruimte in. Zijn en mijn blik kruisten en zijn ogen bleven als een magneet aan de mijne plakken. Mijn hart maakte een sprongetje. Hij bekeek me, nieuwsgierig, en sloeg zijn ogen neer.
Iemand riep dat iedereen moest gaan zitten. ‘Je naam staat op het kaartje op de tafel.’
Zoekend naar zijn naambordje slofte hij naar me toe. Zonder oogcontact te maken ging hij tegenover me op de stoel zitten, of beter gezegd: hangen. Hij sloeg zijn armen over elkaar. Ik kon een glimlach nauwelijks onderdrukken.
Ik rijkte hem mijn hand en stelde me voor. ‘Angelique.’
‘Dat zie ik.’ Hij knikte naar mijn naambordje. Hij pakte mijn hand, schudde die voorzichtig en keek me weer aan. Net of hij iets zocht.
In zijn ogen zag ik dĂĄt, wat ik al meteen had gevoeld.
‘Tien minuten! En lekker veel vragen. De tijd loopt,’ klonk er opeens.
Ik wist spontaan niet wat ik hem moest vragen. Maar betrapte mezelf erop dat ik hem bestudeerde. Hoe hij zijn hoofd iets schuin hield om te voorkomen dat zijn haar in zijn ogen kwam. Hoe hij langzaam zijn armen losjes op tafel legde. ‘Wat wil je weten?’
‘Alles,’ antwoordde ik.
Hij glimlachte. ‘Dat lukt nooit in tien minuten. Heb je effe?’
Ik knikte. Ik heb een dag, een week, een maand, een jaar. Wat jij wil, dacht ik.
Hij verschoof op zijn stoel, ging rechtop zitten en boog voorover.
‘Ik ben Levi, maar dat had je al gelezen natuurlijk, en ik heb een geheim…’

Zo leerde ik Levi kennen. Tijdens een schrijfoefening bij Ruben Prins. Levi zit inmiddels al een paar maanden onder mijn huid en ik ken zijn geheim. Ik moet het alleen nog opschrijven.

© maart 2019

Fanmail

Vanmorgen startte ik mijn oude-bijna-uit-elkaar-vallende laptop op, om eindelijk mijn ‘Niet Nu’ lijstje af te maken. (Snap je hem? Een to-do list, die niet per se nu of vandaag moet. Een tip van schrijver Marcel van Driel.)

Ik weet eigenlijk niet waarom, maar ik check altijd eerst mijn spambox.

Zo ook vanmorgen. Nadat ik de mailtjes las dat ik uitverkoren was om ruim twee miljoen euro op te komen halen ergens in Engeland, dat ik gehackt was en 1.000 euro moet betalen om dat ongedaan te maken en een mail dat mijn bestelling van gister bezorgd was. (Joh! Dat meen je niet!) stond daar het mailtje van de negenjarige Isis.

Inderdaad, fanmail! En ze zegt mevrouw tegen me hihi. Super netjes en goed opgevoed natuurlijk, maar noem mij maar gewoon Angelique, dat ge-mevrouw is Ă©cht niet nodig. Als ik mevrouw Van Dam hoor, dan denk ik: Gut, is mijn schoonmoeder hier ook?

Ik vind het altijd leuk om te horen van mijn lezers. Het kan soms even duren, maar antwoord krijg je altijd!

Ik bloosde van haar mailtje.  “Ik heb ervoor gekozen om deze te houden over het boek; “Iedereen een Ster! (
behalve ik)”, omdat ik u een erg goede schrijfster vind.”


omdat ik u een erg goede schrijfster vind

Is er iets leuker dan dit van een lezer te horen? Zo’n zinnetje Ă©n het hele mailtje valt bij mij in de categorie: #dingenwaarjeblijvanwordt.
Dit mailtje is extra leuk omdat ik wéét wie ze is. Isis was tijdens de Kinderboekenweek bij het kinderboekenfeest in Cultuur Onder Dak Apeldoorn (CODA) en volgde een workshop bij me. Bij de boekenverkoop aan het eind van die dag sleurde ze haar moeder mee en kocht maar liefst twee van mijn boeken, die ik natuurlijk voor haar signeerde.

En nu houdt ze, de dag na Sinterklaas, haar boekbespreking over ‘Iedereen een ster (behalve ik)’. Dus als heel Nederland liedjes zingt bij de schoorsteen, op schoot zit bij de Sint, cadeautjes uitpakt en zich volpropt met chocoladeletters. En ik aan de warme chocomelk met pepernoten zit, oefent Isis voor haar boekbespreking.
Over een ster gesproken!

Angelique

Oeps

Je hebt het misschien al gezien op Facebook . Mijn tweede boek ‘Iedereen een ster’ komt uit. Vanaf a.s. vrijdag is het overal verkrijgbaar! JEAH!

Zoals je weet (en misschien ook niet) krijg je als auteur een paar exemplaren van de uitgever opgestuurd. Ik verwacht ze woensdag, morgen dus. Groot was dan ook mijn verbazing toen de postbode vanmiddag aanbelde. Niets besteld, dus waarom postbode?
Nog groter was mijn verbazing toen bleek dat hij me zelfs twee dozen van het CB (Centraal Boekhuis) overhandigde.
Als een blij lammetje hupste ik de woonkamer in met die twee dozen. Ik plantte ze op de keukentafel en zei tegen de kinderen: ‘Kom! Dit is even een dingetje, de super-aller-eerste keer dat ik mijn boek zie.’
Meteen stonden ze naast me. Om samen dit, voor mij, bijzondere moment te delen (Waarschijnlijk hoopten zij stiekem dat ik ze meteen zou nemen om ergens een taartje te eten om het te vieren).

Met kriebels in mijn buik sneed ik voorzichtig het plakband open, duwde de flappen opzij en herkende de cover (van Annet Schaap) niet.
Huh? Pas toen zag ik dat het niet mijn boek was, maar boeken van Arend van Dam.
Tja. Ook een A. van Dam. Inmiddels heb ik de boeken naar Arend opgestuurd en zijn ze onderweg naar hem.

Morgen krijg ik de mijne. Geen doos van CB, maar eentje van Uitgeverij Moon. En niet van het CB! En kan ik ‘Iedereen een ster’ vasthouden, aaien en ruiken. En er dan een dansje mee door de kamer maken. Vandaag was gewoon de generale repetitie denk ik dan maar zo ?

Vlieg!

Ik volg best veel schrijvers op Facebook. De meeste ken ik persoonlijk. En de afgelopen jaren zag ik regelmatig posts voorbij komen van onder andere Marcel van Driel, Wilma Geldof, Marcel Vaarmeijer, Margje Woodrow, Cis Meijer en Judith Visser die bezig waren met de laatste puntjes van hun nieuwste boek. Zo bijzonder leek me dat.
En als ik dan zo’n post voorbij zag komen, durfde ik even weg te dromen en te hopen dat ik het ooit ook zou mogen meemaken. Ik vroeg me echt af hoe zoiets zou voelen.

Op 8 september 2015, kreeg ik te horen dat mijn boek dit voorjaar zou uitkomen. Ik weet nog precies waar ik was en met wie toen ik gebeld werd door de redacteur van Moon. En hier zit ik dan, op vijf dagen na, een half jaar later.
Vanmorgen postte ik zo’n zelfde berichtje op Facebook. Ik realiseerde me opeens dat dit de superallerlaatste keer is dat ik ‘mijn Joehoe’ zou lezen als manuscript op A4-papier. De eerstvolgende keer dat ik hem onder ogen en in mijn handen krijg is het een boek.
Een verhaal dat niet langer alleen maar van mij is, maar zijn weg zal vinden naar de lezers. Die het hopelijk met net zo veel plezier zullen lezen als dat ik het schreef. Ik vind het best eng. En doet me meer dan ik wil toegeven.

Terwijl ik dit stukje zit te tikken luister ik naar Butterfly van Mariah Carey. En lopen de tranen over mijn wangen. Want daar zijn de woorden die ik mijn eerste kinderboek wil toefluisteren.

Now I understand
I must open my hands
And watch you rise

Spread your wings and prepare to fly
For you have become a butterfly
Fly abandonedly into the sun
So spread your wings and fly
My butterfly

Facebook-loos

Al vanaf afgelopen donderdag heb ik problemen met alle elektronica in huis.
Mijn pc deed niet wat ik wilde (is helemaal niet handig als je probeert te schrijven).
Mijn glasvezelverbinding klapte er om de haverklap uit. (is natuurlijk ook niet handig als je nog mailtjes te beantwoorden hebt en om nog maar te zwijgen wat het voor de kinderen betekent).
Mijn vaste telefoontoestel bromde als een gek.
En ik had vanaf donderdagochtend ook nog eens een leenmobiel.
Gek werd ik ervan!

Zo sprak mijn leenmobiel geen Nederlands in de WhatsApp, maar Engels en dan met auto-correctie, waardoor ik de meest idiote appjes verstuurde. En ik toen besloot me te beperken tot reacties in emoticons (wat dus niet werkte, want niemand begreep wat ik zat te bazelen. Ja, ik hĂ d natuurlijk de taalinstellingen kunnen aanpassen.)
En toen kwam ik er ook nog achter dat niet alle apps die ik op mijn eigen mobiel had staan waren overgezet, waardoor ik dus Facebook-loos was.
(Geen idee wat mijn wachtwoord is, dus ach, kan wel even zonder).
Lekker rustig zou je denken..
Nou inderdaad, dat dacht ik ook.

Normaal kijk ik alleen tijdens ‘pauze momentjes’ op de dag even op facebook en reageer, like en feliciteer.
En nu had ik dat al vanaf donderdag niet meer gedaan. ‘Lekker rustig zo zonder Facebook,’ zei ik vanmorgen nog tegen mijn lief terwijl hij door zijn Facebook scrolde en ik hem heel wijs meldde dat de V&D waarschijnlijk overgenomen werd door Coolcat. (omdat ik de nu.nl-app las in plaats van Facebook)
En zo beleefde ik mijn eerste echt Facebookloze zaterdag sinds jaren en miste het ook niet echt eerlijk gezegd.
Totdat ik mijn computer aanzette en een mailtje kreeg van Facebook van alle meldingen.
Dat waren er een boel. Dus ging ik op mijn laptop door mijn tijdlijn. En tot mijn schrik, en later enorme vreugde, zag ik dat Kees de Boer twee illustraties uit mijn boek had gepost! En die had ik gemist! TĂ© erg!

Was ik jullie zomaar vergeten te laten weten dat ik wat kon laten zien

Gelijk die post gedeeld natuurlijk!
En daarna? Jep, snel Facebook geĂŻnstalleerd op mijn leenmobiel.

Joehoe, mag ik even?

Volgens de regels van een blog mag je geen excuses maken voor afwezigheid. Die lap ik aan mijn laars.
Dus: sorry!
Ik was druk met andere dingen. En ja, ik wachtte nog steeds op reacties van uitgeverijen. (Maar hoe leuk is dat voor jou om te lezen?)

Ik spoel even terug naar afgelopen juli. NĂ©t voor de zomervakantie kreeg ik bericht van Uitgeverij Moon (je weet wel, die van Carry Slee) of ik langs wilde komen om het over ‘Joehoe’ te hebben. De zomervakantie sukkelde een beetje door en voor ik het wist was het dĂ© dag!

Net iets voor de afgesproken tijd stapte ik bij de uitgever naar binnen. Een walhalla!
Een gigantische open ruimte met de grootste boekenkast die ik ooit heb gezien. Ik vroeg me direct af of die kast in mijn schrijfhok zou passen. Hoe te gek zou het zijn als mijn ‘Joehoe’ daar tussen zou mogen staan?
(Nu weet ik inmiddels dat mijn schrijfhok, qua oppervlakte, met gemak in die boekenkast past.)

Lichtelijk nerveus (geheel onterecht trouwens) liep ik mee met de uitgever en redacteur op zoek naar een plekje om te praten.
Wat een onwijs leuk gesprek!
Grappig, hoe ik me voorbereid had op een bak kritiek. (Het is een leuk verhaal, MAAR
)
Niets van dat alles!
Het was een gesprek waarin alle mooie/leuke/gekke dingen van ‘Joehoe’ voorbij kwamen. We dronken koffie en kletsten over koetjes en kalfjes (echt!).
Ik zweefde op een dikke roze wolk het pand uit. Ondanks de stortbui die ik over me heen kreeg. Je snapt vast dat ik dagenlang op die enorme rozer-dan-roze wolk heb gezeten en wel honderd keer gedacht heb: gebeurt dit echt?

Nou-en-of dat het echt is! MIJN KINDERBOEK KOMT UIT!!!!

In de weken na dat gesprek gleed ik langzaam van die roze wolk zĂł de wereld in die Kinderboeken heet. Hoorde ik dat Kees de Boer (hallo!! die van Kindertemmer en Agent en Boef) Joehoe! Ik wil een koe zou illustreren.
Mocht ik naar het Kinderboekenbal, waar veel bekende kinderboekenschrijvers losliepen. En waar dus ook mijn illustrator was. Nadat ik vijf keer langs Kees was gelopen, durfde ik hem pas aan te spreken.

In de kinderboekenweek, kreeg ik de kaft te zien. En wat voor Ă©Ă©n!
Kort daarna maakte Dennis (www.dennisvandenbroek.nl) foto’s voor de voorjaarsfolder 2016 van Overamstel Uitgevers.

En vorig weekend viel die folder op de mat. Het lezen van het voorwoord was een kippenvel moment. Ik vergeet vast de andere dertig kippenvel momenten te vertellen, maar dat komt wel weer goed.
Ik heb voorlopig genoeg om over te bloggen!

Vanaf 11 april 2016 ligt mijn ‘Joehoe, ik wil een koe’ in de winkel!
*knijp me effe*

Glossy

Elke donderdagmiddag, als de oudste thuis komt uit school, snelt hij naar de voordeur en grist zijn Donald Duck van de mat. Nog voor ik hem kan vragen hoe zijn dag was, is-ie boven. Het folie dat zijn lijfblad beschermt ligt aan gort op de trap. Vroeger deed ik het zelf ook (behalve dat folie, want dat zat er in de vorige eeuw niet om heen). Ikzelf lees al jaren geen tijdschriften meer. Ik heb het wel geprobeerd. Maar op een of andere manier blijft de stapel onaangeroerd liggen. Geef mij maar een goed boek. En toch is er Ă©Ă©n tijdschrift waar ik wel voor op de mat zou gaan liggen.
En eindelijk, zag ik hem voorbij komen op Facebook.
Ik heb hem hoor! De nieuwe ‘Koe’.

Onder het genot van een bakje leut sloeg ik hem open. GeĂŻnteresseerd, vanwege de titel – Koeienfase – , lees ik het stukje van de hoofdredacteur. Eva’s koeienfase is inmiddels wat afgezwakt, maar het dier heeft nog steeds een speciale plek in haar hart. Ze vraagt zich af of er tegenwoordig kinderen zijn die van koeien houden. Natuurlijk, denk ik direct, MĂ­jn Laura!
Joehoe, zij wil een koe!

Als ik verder blader en de prachtige foto’s bekijk stuit ik op een artikel ‘Mama, ik wil een huisdier’. Kortsluiting in mijn hoofd. Dit sluit toch naadloos aan bij mijn verhaal?
Ik hoop toch zo dat de uitgever die nu mijn manuscript leest een zwak heeft voor koeien (of mijn schrijfstijl).

© Angelique van Dam, april 2015

Fijn in de trein

Na maanden niet bezig te zijn geweest met schrijven keek ik er Ă©cht zo naar uit:
Mijn eerste bijeenkomst van mijn tweede Topklas.
Andere mensen met nieuwe inzichten en ideeĂ«n. Een nieuw verhaal. Met een lichtelijk gespannen gevoel vertrok ik al vroeg richting Amsterdam. Ik zou er een Ă©cht Angelique-dagje van maken. Met nieuwe verhaallijnen en latte macchiato’s. Wat een feest!

Zo goed en zo kwaad als dat gaat op die enge brug met treden-met-kijk-gaatjes, schreed ik naar beneden, naar perron 2.
Ik zag het direct. WĂ©Ă©r geduvel op het spoor tussen Overvecht en Utrecht CS. Ik checkte in, las het mededelingen bord en dacht: Popje luister geen paniek, je komt hoe dan ook in Amsterdam.
Ik postte mijn frustratie op Facebook en werd opgeschrikt door de NS meneer die altijd over het station blÚrt als er iets niet deugt. In dit geval moest ik overstappen in Amersfoort op een intercity en dan wél rechtstreeks door naar Utrecht.

Het was een chaos van jewelste in Amersfoort en het idiote
 Ik deed lekker mee. Liep als een kip zonder kop achter de meute aan, checkte uit bij de NS en in bij Connexxion. Slenterde heen en weer in afwachting van die snelle trein. En die kwam ook gewoon. Ik stapte in en plofte neer op de eerste de beste lege stoel die ik zag. Zo, ik was nu echt onderweg naar mijn nieuwe klas.

Mijn overbuurvrouw in de trein las een boek over schrijven. En ik vroeg me af of zij misschien één van die nieuwe mensen in deze topklas zou zijn. Veel tijd om een gesprek aan te knopen had ik niet omdat twee conducteurs de coupé binnenstapten.
Ik graaide mijn chipkaart uit mijn kontzak en lachte vriendelijk naar de conducteur. Een stevige man met een opa stem. Op zijn blazer stond ‘hoofdconducteur’. Zijn vriendelijke blauwe ogen waren verstopt achter een leesbril. Hij drukte mijn kaart tegen zijn lezer. En in een splitsecond zag ik mezelf uitchecken op Amersfoort CS. Oops, illegaal aan het treinen.

De conducteur keek me aan. Zijn priemende ogen boorden over zijn leesbril in de mijne. Hortend en stotend wilde ik verantwoording afleggen, maar mijn stem weigerde dienst. Ik keek hem aan. Verlamd.
Zijn wenkbrauw ging omhoog. ‘Gaat het wel mevrouw?’
‘Jawel hoor,’ stamelde ik.
‘Maakt u alles in orde met uw kaart als u in Utrecht aankomt?’
Ik knikte, pakte mijn kaart aan en prevelde wat.
Hij liep weg en keek nog eens achterom, onze blikken kruisten elkaar.
Een diepe zucht ontsnapte toen hij de coupé verliet.
Ik was opgelucht, dat de thriller die zich zojuist mijn hoofd afspeelde niet echt was..

Angelique van Dam © september 2014

Station

Koeien en talenten

De temperaturen schieten omhoog.
Mijn onkruid groeit fantastisch en onze straat is wit van de bloesem-sneeuw.
De weilanden vullen zich met lammetjes en hier en daar een kalfje.
Mijn koeien-tic overvalt me weer opnieuw en daarmee het ‘Joehoe’ gevoel.
Helaas kan ik je niets nieuws vertellen.
Ik wacht nog.
Toch wil ik geen blog schrijven over hoe ik dat wachten ervaar.
Waarom zou jij dat willen lezen?
Daarbij komt dat ik zelf niet goed ben in wachten.
Ik ben best een ongeduldig tiepje.
Als ik iets wil, dan wil ik dat NU en niet morgen. Wat ik in mijn kop heb,
zit niet in mijn kont.
Toch is een kaft voor Joehoe, iets waar ik totaal geen invloed op heb.

Dus wacht ik.

En terwijl ik afwacht op een reactie en hoor of ik wel of geen talent heb,
werk ik hard aan de eerste versie van een nieuw verhaal.
Volgens mijn mede scriptplussers is het een lekker feel good verhaal.
De hoofdpersoon Svenja is een heerlijk personage en het onderwerp ‘talent’
origineel.
Ik was blij met de eerste twee veren, maar die laatste verraste me.
Ikzelf vind het nogal vaag: talent.
Toen ik google-de op talent, kwam ik op de site van een coach terecht.
En hij omschreef: Een talent is het vermogen om iets heel goed te
kunnen, een bekwaamheid of begaafdheid die voor jou vanzelfsprekend is
en voor en ander begerenswaardig.
Een talent is min of meer aangeboren of door persoonlijke interesse
ontwikkeld.

Wat mij intrigeert en de reden dat ik juist dit verhaal wil schrijven is
omdat kinderen van nu erg bezig zijn met talent.
Als je naar de buis kijkt komt de ene na de andere talentenshow voorbij.
Zelf ben ik wel klaar mee. Ik kijk geen ‘The Voice’, ‘So you think you can dance’
of ‘Holland’s got talent’ meer.
Vraag eens aan een willekeurig kind wat hij/zij later wil worden.
Anno 2014 is het zanger(es), danser(es) of profvoetballer.
Over een jaar of twintig zijn de kapsters, brandweer-
en politiemannen, juffen en zusters uitgestorven.

Het hebben van talent is een must.
En daar gaat dit nieuwe verhaal over. Een meisje dat op zoek gaat naar haar talent.
Ik ben benieuwd of zij de hare vindt.
En terwijl ik de eerste versie van dit verhaal op papier ram,
doe ik echt mijn best om mijn wacht-talent verder te ontwikkelen.

© Angelique van Dam, 21 april 2014